dinsdag 4 september 2012

Het detail uit Leviticus 9

Leviticus is het Bijbelboek met allerlei voorschriften over de priesters en de offerdiensten. Droge kost, maar het boek kent ook verschillene verhalen. Zo is er de instelling van de offerdienst in hoofdstuk 9.
Na de benodigde offers om die dienst in te stellen, komen Mozes en Aäron uit de ontmoetingstent. Buitengekomen zegenen ze het volk. "Een felle vlam kwam uit het heiligdom en verteerde het brandoffer en het vet op het altaar. Toen het volk dat zag, begon het te jubelen, en iedereen wierp zich ter aarde." Zo eindigt dit gedeelte van het verhaal.
Een paar eeuwen later verteerde Gods vuur opnieuw een altaar. Op dezelfde wijze liet Hij Zijn grootheid zien aan Elia op de Karmel. Toen jubelde niemand voor God - de Baälpriesters werden gedood en Elia vluchtte naar de Horeb. De erkenning van JHWH als de Enige ging toen heel anders.
Wel een mooi detail.
Opvallend is trouwens ook dat de geschiedenis van Leviticus met de dood te maken heeft. Gelijk volgend op het jubelende volk, bieden Aärons zonen de gloeiende kolen opnieuw aan God aan. Een verkeerd offer, want het is niet volgens Gods regels aangeboden. Nadab en Abihu moeten dit met de dood bekopen - zij werden door een felle vlam uit het heiligdom verteerd.
God is een heilige God, met wie niet te spotten valt. Zijn heiligheid is als een verterend vuur. Het is verschrikkelijk om te vallen in de handen van de levende God. Maar net zo verschrikkelijk is het om uit Zijn handen te vallen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten