Het afgelopen weekend heb ik het boek ‘Wat
doe ik hier in godsnaam’ van mijn collega-pastor Carel ter Linden gelezen. Om twee
redenen. De eerste reden is dat ik het boek wilde lezen in het kader van de
vakliteratuur. Het is goed om op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen
binnen je vakgebied.
De tweede reden was voor mij misschien
wel doorslaggevender. De media meldden namelijk dat de voormalige hofpredikant
Ter Linden met dit boek afscheid nam van het christelijke geloof. Ik wilde dat
zelf beoordelen.
Terwijl ik bedacht dat ik dat zelf wilde
beoordelen, schoot me God in gedachten. De God waarvan Carel dus afstand zou
hebben genomen. Want mij bereikten de berichten dat Ter Linden zijn besluit had
genomen. Dat ik zijn gedachtegang zelf wilde beoordelen, linkte ik aan Gods
bezoek aan Abraham.
In Genesis 18 wordt beschreven hoe drie
mannen een bezoek brengen aan Abraham en Sara. De drie mannen blijken God en
twee engelen te zijn. Drie mannen met een missie. Ze kondigen het hoogbejaarde
echtpaar aan dat ze het jaar erop een gezonde zoon hebben.
Na een oosterse maaltijd, doet Abraham
God uitgeleide. De Heer vertrouwt Abraham toe dat Hij van plan is om Sodom en
Gomorra om te draaien. Maar voor het zover is, gaat God naar die twee steden
toe. Als argument voor Diens bezoek, zegt God tegen Abraham:
‘Er zijn ernstige beschuldigingen geuit
tegen Sodom en Gomorra, hun zonden zijn ongehoord groot. Ik zal ernaartoe gaan om te zien of de klachten die ik over
hen heb gehoord gegrond zijn en zij verwoesting over zich hebben afgeroepen.
Dat wil ik weten.’ (vers 18 en 19).
Dat wil ik weten.
Ik zal niet zeggen dat Wat doe ik hier
in godsnaam? het nieuwe Sodom en Gomorra is. Maar ik wilde wel weten wat Ter Linden
schreef.
Laat ik beginnen te zeggen dat Wat doe
ik hier in godsnaam? een persoonlijk inkijkje geeft in Ter Lindens theologische
keuken. Maar daarmee is het ook gezegd. Want inderdaad: Ter Lindens jongste
boek, met een provocerende titel, is inderdaad een droevig boek.
Waarom?
Omdat van God geen spaan heel wordt
gelaten. God bestaat volgens Ter Linden niet. De Schepper is een verhaal, een
transcedent gegeven. De evolutieleer (lang niet altijd even sterk) wordt als de
waarheid neergezet. En God wordt aan onze menselijke verbeelding gespiegeld. Wie
zo de Bijbel leest, houdt inderdaad weinig over van God.
Ter Linden beschrijft de klassieke
vragen in zijn boek. Als God er is, als Hij liefde is, waarom dan tsunami’s?
Waarom dan Auschwitz? Waarom het lijden? Waarom kanker? Vragen die sinds de
zondeval het menselijk geslacht teisteren.
Vragen die in ons bestaan relevant zijn.
En vaak ook onbeantwoord blijven. Omdat we ons niet kunnen voorstellen dat God
dat toelaat. We weten niet waarom God ons straft, ervan uitgaande dat ellende
een oorzakelijk verband houdt met zonde. En met God.
Laat ik afsluiten met de intro van
Willem Smouters recensie in ND Gulliver van vrijdag 21 juni jongst lede: “Dominee
Carel ter Linden neemt in zijn recente boek vrijwel volledig afscheid van het
christelijk geloof. Goed voorstelbaar. Gelukkig is God groter dan ons
voorstellingsvermogen.”
N.a.v. Carel ter Linden – Wat doe ik
hier in godsnaam?, uitgeverij De Arbeiderspers Utrecht, 2013