zondag 30 juni 2013

Carel ter Linden – Wat doe ik hier in godsnaam?

Het afgelopen weekend heb ik het boek ‘Wat doe ik hier in godsnaam’ van mijn collega-pastor Carel ter Linden gelezen. Om twee redenen. De eerste reden is dat ik het boek wilde lezen in het kader van de vakliteratuur. Het is goed om op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen binnen je vakgebied.
De tweede reden was voor mij misschien wel doorslaggevender. De media meldden namelijk dat de voormalige hofpredikant Ter Linden met dit boek afscheid nam van het christelijke geloof. Ik wilde dat zelf beoordelen.
Terwijl ik bedacht dat ik dat zelf wilde beoordelen, schoot me God in gedachten. De God waarvan Carel dus afstand zou hebben genomen. Want mij bereikten de berichten dat Ter Linden zijn besluit had genomen. Dat ik zijn gedachtegang zelf wilde beoordelen, linkte ik aan Gods bezoek aan Abraham.
In Genesis 18 wordt beschreven hoe drie mannen een bezoek brengen aan Abraham en Sara. De drie mannen blijken God en twee engelen te zijn. Drie mannen met een missie. Ze kondigen het hoogbejaarde echtpaar aan dat ze het jaar erop een gezonde zoon hebben.
Na een oosterse maaltijd, doet Abraham God uitgeleide. De Heer vertrouwt Abraham toe dat Hij van plan is om Sodom en Gomorra om te draaien. Maar voor het zover is, gaat God naar die twee steden toe. Als argument voor Diens bezoek, zegt God tegen Abraham:
‘Er zijn ernstige beschuldigingen geuit tegen Sodom en Gomorra, hun zonden zijn ongehoord groot. Ik zal ernaartoe gaan om te zien of de klachten die ik over hen heb gehoord gegrond zijn en zij verwoesting over zich hebben afgeroepen. Dat wil ik weten.’ (vers 18 en 19).
Dat wil ik weten.
Ik zal niet zeggen dat Wat doe ik hier in godsnaam? het nieuwe Sodom en Gomorra is. Maar ik wilde wel weten wat Ter Linden schreef.
Laat ik beginnen te zeggen dat Wat doe ik hier in godsnaam? een persoonlijk inkijkje geeft in Ter Lindens theologische keuken. Maar daarmee is het ook gezegd. Want inderdaad: Ter Lindens jongste boek, met een provocerende titel, is inderdaad een droevig boek.
Waarom?
Omdat van God geen spaan heel wordt gelaten. God bestaat volgens Ter Linden niet. De Schepper is een verhaal, een transcedent gegeven. De evolutieleer (lang niet altijd even sterk) wordt als de waarheid neergezet. En God wordt aan onze menselijke verbeelding gespiegeld. Wie zo de Bijbel leest, houdt inderdaad weinig over van God.
Ter Linden beschrijft de klassieke vragen in zijn boek. Als God er is, als Hij liefde is, waarom dan tsunami’s? Waarom dan Auschwitz? Waarom het lijden? Waarom kanker? Vragen die sinds de zondeval het menselijk geslacht teisteren.
Vragen die in ons bestaan relevant zijn. En vaak ook onbeantwoord blijven. Omdat we ons niet kunnen voorstellen dat God dat toelaat. We weten niet waarom God ons straft, ervan uitgaande dat ellende een oorzakelijk verband houdt met zonde. En met God.
Laat ik afsluiten met de intro van Willem Smouters recensie in ND Gulliver van vrijdag 21 juni jongst lede: “Dominee Carel ter Linden neemt in zijn recente boek vrijwel volledig afscheid van het christelijk geloof. Goed voorstelbaar. Gelukkig is God groter dan ons voorstellingsvermogen.”

N.a.v. Carel ter Linden – Wat doe ik hier in godsnaam?, uitgeverij De Arbeiderspers Utrecht, 2013

zaterdag 29 juni 2013

Vervelende reclame

De laatste dagen hoor ik op de televisie een vervelende reclame. Een jongen zoekt via een hotel-zoekmachine naar een geschikt hotel. Uiteraard voor z’n tweeën – vriendin gaat ook mee. Dat is al een ding: de tijd dat je mee mocht met je schoonfamilie in spe, en dat je dan op de kamer van je aanstaande zwager sliep, ligt ver achter ons.
Nee, nu ga je gezamenlijk op vakantie. Met z’n tweetjes. Ongeacht de lengte van de verkering. Of je nu al drie jaar verkering hebt, of elkaar vanmiddag op de markt hebt leren kennen, it makes no difference.
Het meest vervelende vind ik de vraag, gesteld door een willekeurig meisje: “Slapen jullie niet samen?” De jongen had daar zelf nog niet aan gedacht. Uiteraard slapen ze samen.
De tijd dat je met elkaar het bed deelt als je getrouwd bent, is achterhaald. Natuurlijk slaap je met je partner. En of je je vriend of vriendin al lang kent of juist nog kort, maakt niet uit. Het gaat om het moment van nu.
Nu ben je samen, nu geniet je van elkaar. Dus nu moet je het ervan nemen.
Ik mag dan wel ouderwets zijn, maar ik vind dit dus niet kunnen.


dinsdag 25 juni 2013

Mijn geloof, deel 2: rond de bocht ligt er genade

Gisteren schreef ik iets over mijn geloof. Over het dynamische karakter van mijn geloof. Ik schreef dat het in mijn geloof gaat om de boodschap, en niet om de letterlijke formulering. Dat is natuurlijk ook niet haalbaar in de kerk na Pinksteren: de boodschap van Jezus’ opstanding heeft in elke taal weer andere woorden en formuleringen.
Ik ben wel voorstander van het gebruik van herkenbare formuleringen. De Tale Kanaäns, zo je wilt. Het laat zien uit welke stroming je komt. Voor je zieleheil heeft het niets van doen.
Ik kan mijn geloof het beste verduidelijken aan de hand van een citaat. Dit citaat komt van Bob Dylan, geboren en getogen als een joods jongetje, daarna een ‘born again’-christen, en weer later een religieus wezen. In een interview in 1997, sprak Dylan het volgende:

Here's the thing with me and the religious thing. This is the flat-out truth: I find the religiosity and philosophy in the music. I don't find it anywhere else. Songs like "Let Me Rest on a Peaceful Mountain" or "I Saw the Light"—that's my religion. I don't adhere to rabbis, preachers, evangelists, all of that. I've learned more from the songs than I've learned from any of this kind of entity. The songs are my lexicon. I believe the songs. (bron: David Gates, Newsweek, ‘Dylan Revisited’, 8 juni 2010).

Dit is wat ik bedoel. Voor mij is het niet alleen I Saw The Light, maar ook Nederlandse varianten. Zoals bijvoorbeeld In Een Ander Licht, het Bijbelproject van Stef Bos en de NRCV. Of neem Broeder Dieleman, een Zeeuw met een gereformeerd-vrijgemaakte achtergrond. Schitterende teksten en muziek: ‘Rond de bocht ligt er genade’, of ‘Bid voor ons, die zondaars zien’.
De band Deadman met hun plaat Take Up Your Mat And Walk is ook schitterend. En kan met recht worden genoemd in dit verband.
Bob Dylan, de man van het citaat, is voor mij bij uitstek de vertegenwoordiger van dat religious thing. Hij neemt de Bijbel volstrekt serieus. Beelden uit het Woord maakt hij zich eigen en maakt er een nieuwe verhaal van. Met dezelfde boodschap.
De boodschap van ellende: de mens is ten dode opgeschreven. De boodschap van hoop: want de mens is verlost uit zijn ellendige en verrotte situatie. De boodschap van dankbaarheid: dat is Dylans lifestyle. Door met zijn talent (liedjes maken) te verkondigen hoe het zit.
Dat is mijn geloof.

maandag 24 juni 2013

Mijn geloof

Mijn beroep is ‘pastor’.  Je mag me uiteraard ook dominee noemen. Of predikant. Of voorganger. Het is om het even. Ik ben betrokken op mensen. Ik heb een verhaal te vertellen aan de mensen om mij heen. Woorden van hoop, van troost. Afhankelijk van de situatie.
Ik ben niet een pastor met een gemeente. Ik ben zelfs niet aangesloten bij een kerkgenootschap. Dat biedt ruimte. Op deze manier hoef ik mij niet te confirmeren aan een bepaalde kerkleer. Desondanks ben ik een protestantse pastor. Ik zet mezelf in de gereformeerde traditie. Dat vind ik namelijk de meest rijkvolle traditie.
Maar als gezegd: ik behoor nergens toe.
Het is dan ook niet gek dat ik vaak de vraag krijgt, wat ik nou precies geloof. Want omdat ik bij geen enkele kerk behoor, kan ik ook niet in een hokje worden geduwd. Laat ik daarom uitleggen wat ik dan wel geloof.
Laat ik voorop stellen dat ik de Bijbel als het “heilige boek” van mijn godsdienst beschouw. En vanuit die vaststelling lees ik de Bijbel. Ik neem de Bijbel serieus, en de boodschap is voor mij een leidraad in mijn leven. Ik geloof dat Jezus wel degelijk de Zoon van God is. En dat deze profeet (zoals Johannes Hem beschrijft) is gekruisigd, en op de derde dag is opgestaan.
Voor mij is dat een uitgemaakte zaak. De Bijbel is geen verzameling van mooie verhalen, opgetekend door mensen die hoop en troost willen bieden in moeilijke tijden. Ik moet weinig hebben van de vrijzinnige stroming binnen de Protestantse Kerk in Nederland. De Bijbel verhaalt van Gods bemoeienis met de wereld vanaf het begin; niet van de onderlinge verbondenheid van mensen die in elkaar een hogere macht herkennen.
God is. Dat God ook gebeurt tussen mensen, is een gevolg van Zijn aanwezigheid.
Ik houd graag van het evangelie van Johannes. De evangelist beschrijft Jezus als het vleesgeworden Woord. De Schepper in eigen Persoon. Ik interpreteer Johannes als volgt: dat het Woord een dynamisch gegeven is.
Het is van belang om de Bijbel te hebben. Het Boek is een fundament waar je op terug kunt vallen. Een uitgangspunt. Maar met Johannes in de hand, en zeker na Pinksteren, laat God zien dat de exacte woordformulering van ondergeschikt belang is.
Het gaat niet zozeer om de juridische formulering, maar wel om de boodschap. We leven vanuit de boodschap dat Jezus is gekruisigd, én is opgestaan uit de doden. Op welke manier je deze boodschap vertelt, of welke woorden je precies gebruikt, dat is ondergeschikt aan de genade van God.
Immers, niet voor niets zeiden spotters tijdens de eerste Pinksterdag: ‘Die Galileeërs zullen wel dronken zijn.’ Wartaal lijkt het. Maar genade brengt mensen zeker in verwarring. Omdat het confronterend is.
Taal is belangrijk om de boodschap te verkondigen. Maar taal is niet heilig. Niet vasthouden aan de Statenvertaling. Want het Woord is dynamisch.
Ik hoop dat mijn verhaal duidelijk is. Als ik te vaag ben, hoor ik het graag. Want ik wil niets liever dan duidelijkheid scheppen.

woensdag 19 juni 2013

Hotpants

Actualiteitenprogramma 1Vandaag zond vandaag een item uit over de hotpants. Dat zijn mini-broekjes, die meisjes met warm weer graag dragen. En niet alleen hotpants, ook korte rokjes en naveltruitjes. Kan dat in onze tijd? En waarom wel of waarom niet?
Uiteraard ging 1Vandaag ook naar een school toe. Een school waar scholieren gepaste kleding moeten dragen. Nog voordat ik wist om wat voor school het ging, dacht ik wat ik al vermoedde: dat zal wel weer een christelijke school zijn.
Inderdaad, een “kristelijke school” in Middelharnis. Waar de directeur in een grijs driedelig pak stond. En scholieren vrolijk rondliepen in hun minibroekjes en dito topjes.
Ik vind dat de christelijke school een punt heeft. Als je ziet hoe sommige (vooral) meisjes zich kleden, daar krijg je plaatsvervangende schaamte van. En dat een christelijke school zich nog buigt over de kleedstijl van haar leerlingen: bravo.
Ik moest denken aan een sketch uit het satirische programma Draadstaal. In de eerste aflevering was te zien dat een vrouw aangifte deed van aanranding. De agent in kwestie liet weten dat hij niet helemaal verrast was door de aanranding. Zijn chef evenmin.
Laat ik helder zijn: een verkrachting is nooit goed te praten, en er zijn ook geen verzachtende omstandigheden. Maar als een slachtoffer zijn (haar) best doet om een aanranding te voorkomen, zou ik dat zeer aanbevelen.
Dus laat die xxs-broekjes maar thuis.
Niet alleen op school.
Maar ook als je de kerk in komt.


maandag 17 juni 2013

Cel voor bijbelschennis Egypte

In Egypte is een bekende imam veroordeeld voor bijbelschennis. Ahmed Abdallah, ook bekend als Abu Islam, verscheurde het boek tijdens een demonstratie. Hij krijgt acht jaar cel.
Abu Islam, die in Egypte een eigen tv-programma heeft, deed op 11 september vorig jaar mee aan een protest tegen de anti-islamfilm 'Innocence of Muslims'. Daarin wordt de profeet Mohammed belachelijk gemaakt door een koptische regisseur.
De rechter achtte Abu Islam schuldig aan belediging van religie en het verstoren van de vrede. Ook zijn zoon deed mee aan het protest; hij kreeg drie jaar cel. Beide mannen gaan in hoger beroep.


Bron: NOS.nl

zondag 16 juni 2013

Frits Rijpma lijsttrekker ChristenUnie Leeuwarden

LEEUWARDEN – Frits Rijpma (56) is dinsdagavond gekozen tot lijsttrekker van de ChristenUnie Leeuwarden voor de gemeenteraadsverkiezingen in november 2013. Tijdens de algemene ledenvergadering van de lokale kiesvereniging is de kieslijst vastgesteld. Rijpma, vorig jaar gekozen tot Politicus van het jaar 2012, vervult sinds afgelopen zomer de functie van fractievoorzitter.
De top-vijf van de kieslijst wordt verder ingevuld door respectievelijk Annemieke Koezema (nu lid steunfractie), Gert Jan Wiersma (eveneens steunfractie), Henk Voerman (voorzitter Provinciale Unie) en Suzanne Scholten (steunfractie). Bij het samenstellen van de lijst is onder meer gekeken naar de nieuwe dorpen, die na de gemeentelijke herindeling bij de gemeente Leeuwarden behoren.
Tijdens de ALV is ook het verkiezingsprogramma besproken. Deze is nog niet definitief vastgesteld; een aantal onderdelen moet nog verder worden uitgewerkt.
Wel is gekozen om de campagne in te gaan met drie herkenbare ChristenUnie-thema’s: naastenliefde, waarbij wordt omgezien naar elkaar en iedereen meedoet in de samenleving; talenten, waarbij zowel jongeren als ouderen een actieve rol in de samenleving vervullen; en rentmeesterschap, waarbij sociale ontwikkeling en ondernemerschap worden gestimuleerd.

dinsdag 11 juni 2013

It’s a cold and it’s a broken hallelujah

De vriend die ik vorige week sprak, liet me dit weekend een lied horen. Hij vertelde dat hij wel wat kon met dat lied. ‘Hallelujah’ van Leonard Cohen. ‘Kijk,’ zei mijn vriend, ‘dit lied verwoordt wat ik bedoel. Cohen heeft het in dit lied over een koude en gebroken halleluja. Dat is wat ik mis in Opwekking, Sela en al die nieuwe gospelmuziek.’
Ik ben hier over gaan nadenken. En ik denk dat ik begrijp wat mijn vriend bedoelt. Volgens mij dit: zeker de religieuze muziek moet doorleefde muziek zijn, de luisteraar moet horen dat de zanger weet waar hij het over heeft. En dat gevoel, dat de artiest zijn halleluja (gebroken, koud of heilig) meent en leeft, dat mist bij “Opwekking”.
Misschien hebben we het wel bij het verkeerde eind. En kennen Matthijn Buwalda, Joop Gankema en Kees Kraayenoord wel degelijk die halleluja-stemming van Leonard Cohen. Maar daar wordt dan te weinig van overgedragen.

zondag 9 juni 2013

Veronachtzaming van Gods Woord

Gisteren had ik het over een gesprek met een vriend van mij. Over de Syrische opstand, die hij in zich voelt.
In het Bijbels dagboekje Immanuël, van de Protestantse Kerk, las ik gisteren een stukje over de eerste gemeente. De apostelen hebben het in hoofdstuk 6 van Handelingen een stuk drukker gekregen. Er is gemor binnen de groeiende gemeente. Groeistuipen? In ieder geval een gelegenheid om de zaak grondig te analyseren.
De apostelen zijn duidelijk. Oorzaak van de crisis is de veronachtzaming van Gods Woord.
Volgens de auteur van de dagoverdenking, kunnen we deze analyse ook naar onze gemeente toe-eigenen. In onze gemeente kan ook gemopper ontstaan. Ik citeer graag het stukje uit Immanuël. En misschien is dat een stukje hoop voor mijn vriend.
“Kan het niet zus, of zo, of in ieder geval anders? Onze neiging is dan om in de activiteiten bij te sturen. Handelingen 6 wijst ons een andere weg: terug naar het Woord. Daarbij op zoek naar mensen die leven van de heilige Geest. Dat wil zeggen, nauwkeurig acht slaan op de gaven en talenten in de gemeente en in ons eigen leven. Dat biedt een uitweg uit het gemor.”

zaterdag 8 juni 2013

“Syrische Opstand”

Vanmiddag sprak ik een vriend van mij. Omdat ik pastor ben, en hij geïnteresseerd in theologie, spreken we vaak over kerkzaken. De Bijbel, theologische verhandelingen, kerkpolitiek. Gewoon, omdat het kan.
Het gesprek van vanmiddag verliep anders dan ik had verwacht. Ditmaal moest de pastor in mij naar boven komen. Een luisterend oor avant la lettre. Mijn vriend vertelde dat hij in verwarring is, al een aantal jaar. Of nou ja, verwarring? In ieder geval ervaart hij zichzelf steeds meer als opstandig.
Enorm opstandig. Alsof hij inwendig een Syrische Opstand voert.
Deze opstand gaat niet tegen de demonen of duivelse krachten. Deze opstand is veel subtieler, zei mijn vriend. Het gaat namelijk tegen Opwekking en de hele muzikale ontwikkeling binnen zijn kerk.
Mijn vriend behoort tot een van de traditionele gereformeerde kerken, een van de laatste ‘zuilen’ uit de vorige samenleving. Steeds vaker wordt afscheid genomen van de psalmen, gezangen en geestelijke hymnen. Meer een meer wordt Opwekking gezongen. Of Sela. Kees Kraaijenoord.
Want dat wil de jeugd.
Maar mijn vriend niet, hoewel hij wel degelijk nog tot de jeugd behoort.
Hij vertelde:
‘Al die Opwekking en Sela en dat soort muziek, daar krijg ik jeuk van. Ik herken me daar totaal niet in, het staat volledig buiten mijn wereld. Het beeld uit die muziek komt totaal niet overeen met mijn wereldbeeld.
Maar ik wordt wel gedwongen om mee te zingen. Want dat moet. De jeugd wil vernieuwing, en ik ben jeugd, dus ik moet wel vóór zijn voor deze ontwikkeling. Maar dat ben ik dus niet. Ik zing liever een psalm van David, dat al eeuwen oud is, met orgelbegeleiding, dan een hippe song van Sela.
Na een ‘Opwekkingsdienst’, met veel nieuwe liederen, wil ik snel naar huis. Tijd om mijn eigen muziek op te zetten. Dat wordt dan vaak stevige kost. Bob Dylan (altijd wel goed), Tom Waits, Nick Cave. Een goede compensatie voor het zoetsappige uit de kerk.
Maar ben ik dan zo uniek? Ben ik de enige jongere die vervreemd raakt van mijn eigen generatie? De dictatuur van mijn zuil is nu de dictatuur van Opwekking. En dat bevalt me niet.
Het is alsof ik een Syrische Opstand in mij ervaar. Waarbij “Opwekking” gelijk staat aan Assad. Dat is vanzelfsprekend geen compliment. Ik weet dat ik het nu sterk neerzet, domi, maar dat moet ik wel doen. Anders komt mijn boodschap niet over.
Help me, vriend. Anders radicaliseer ik. En dat is voor niemand goed.’