vrijdag 31 augustus 2012

mr. a balladeer - Noah

the rain pours down in sheets
and the sky is gray
the sun just won't come out
and it's been like this for days

what if Noah had been here
and said he spoke to God
what if Noah had been here
to warn about the flood

now I'm a disbeliever
but he just might be right
it had rained and poured before
forty days and forty nights

what if Noah had been here
and said he spoke to God
what if Noah had been here
to warn about the flood

Noah did like God commanded
and built a gopher wooden ark
God said He'd wipe away the earth
as He had made it

but no one cared to hark

one pair of each creature
invited high and dry
both male and female
so they could multiply

well, if Noah had been here
I'd kick him in the shin
cause if Noah had been here
he just would not let me in

donderdag 30 augustus 2012

Predikant-politicus

Nog minder dan twee weken, en dan zijn de verkiezingen voor de nieuwe Tweede Kamer. De tijd dat predikanten een stemadvies gaven vanaf de preekstoel, lijkt nu wel definitief voorbij. Of het moet nog voorkomen in de traditionele achterban van de SGP. Die partij kent een rijke historie van dominees die politicus werden. En andersom.
Kerk en staat horen gescheiden te zijn. Daarom is flyeren in sommige kerken verboden of gewoon not done. In de kerk gaat het om de maatschappij. In de politiek ook. Maar geef de keizer wat des keizers is.
Mogen voorgangers zich kandideren voor een politieke functie? Volgens mij hoeft daar niets verkeerds mee te zijn. Predikanten bidden doorgaans voor de christelijke politiek, christelijke scholen en christelijke instellingen. Bidden is een essentieel onderdeel van het predikantschap.
Nu is er de zin 'Bid en werk'. Bidden en werken gaan hand in hand. Waar gewerkt wordt, moet voor gebeden worden. En waar voor is gebeden, daar moet het werk worden verzet. 'Bid voor het welzijn van de stad' betekent niet dat je na het bidden lui achterover kunt hangen. Bidden is dan juist het startschot van je werkzaamheden. En de afsluiting van je werk.
Dominee als politicus. Het zou eigenlijk een maatschappelijke stage moeten zijn.

woensdag 29 augustus 2012

Rikkert Zuiderveld - Met hart en ziel

als ik zing
met hart en ziel
zing ik voor hem
die mij al vond
voordat ik viel
en aan wie
ik ben verknocht
met hart en ziel

als ik zoek
met hart en ziel
dan zoek ik hem
die mij al zocht
voor ik riep
en aan wie
ik ben verknocht
met hart en ziel

als ik ga
dan ga ik niet
dan vind ik hem
die voor mij vocht
die voor mij viel
en aan wie
ik ben verknocht
met hart en ziel

dinsdag 28 augustus 2012

SGP, Republikeinen, abortus


Gisteren schreef ik iets over de Republikeinse verkiezingscampagne. Over onder meer hoe die “achterlijke Republikeinen” denken over abortus. Een vooraanstaand lid van die partij had gezegd, dat zwangerschappen nauwelijks voorkomen bij een verkrachting. Het vrouwenlichaam zou zich bij zo'n actie verzetten tegen een zwangerschap.

Vandaag komt SGP-leider Kees van der Staaij met hetzelfde standpunt. Een abortus is onnodig, ook na een verkrachting. Want het vrouwenlichaam zou zich tegen een zwangerschap verzetten. En prompt vallen alle partijen, van linkse en rechtse politieke partijen tot hoogleraren en dokters, over Van der Staaij.

Hoewel ik het inhoudelijk met Van der Staaij eens ben, vind ik zijn argumentatie zwak. De bewijzen voor de onderzoeken waar de SGP-leider naar wijst, zijn flinterdun. Die bewijzen worden nauwelijks breed gedragen. Dus niet noemen.

ChristenUnie-leider Arie Slob was vanavond bij EenVandaag. Hij was de eerste in de reeks geïnterviewde lijsttrekkers voor de verkiezingen. Slob kon als eerste inhoudelijk reageren op deze broederpartij. Maar om eerlijk te zijn: Slob verkondigde een slap verhaal. Hij wil de niet op de stoel van de een zitten, noch op de stoel van de ander. Mooie politieke zinsneden, maar Slob zegt daar natuurlijk helemaal niets mee.

Christelijke politiek: helder, goed onderbouwd. Daar ontbreekt het zowel Van der Staaij als Slob aan.

maandag 27 augustus 2012

De conservatieve christenpoliticus

De Tros zond vanavond een item uit over Mitt Romney. Het filmpje werd getoond in het actualiteitenprogramma EenVandaag. Mitt Romney heeft naast de orkaan Isaac, met nog meer problemen te maken, was de insteek van de Tros. Dat waren namelijk de conservatieve christelijke stemmers.
Een vrij pretendieus filmpje. Die Republikeinen, na Bush toch al niet zo snugger in de media neergezet, zijn verkapte Taliban. Zij willen Amerika een eeuw terug in de tijd duwen. Kijk bijvoorbeeld naar Todd Atkin. Deze Republikeinse senator heeft onlangs gezegd dat hij tegen abortus is - een échte abortus komt namelijk niet voor, want het vrouwelijk lichaam verzet zich tegen een zwangerschap bij een verkrachting.
Een uitglijder van één politicus, die wel gemakshalve voor de hele christelijke stemvolk wordt neergezet. Alsof iedere christen op die manier denkt. Maar ja, dat is dan ook in Amerika.
Ja, maar pas op. Hoe Amerikaner de Verenigde Staten worden, hoe Amerikaner ook Europa. En daarmee Nederland. Ik zie het om mij heen. De SGP als een christelijke partij, de polder-Taliban. De ChristenUnie is mooi op weg om diezelfde kant op te gaan.
Hoe lang mogen christenen nog zeggen dat zij tegen abortus zijn? Dat het homohuwelijk geen goed idee is? Dat de liefde van God niet een gevangenis betekent maar juist volledige vrijheid? Hoe lang mag een dominee als ik nog zijn werk doen, zonder dat de politie mij afluistert?
Kortom, ik maak me ongerust.

zondag 26 augustus 2012

De gezouten offers uit Leviticus

Het is maar één vers in Leviticus. Maar wel met een belangrijke boodschap. "Aan elk graanoffer moet zout worden toegevoegd: het zout, als teken voor het verbond met jullie God, mag bij het graanoffer niet ontbreken. Ook aan de andere offers moet het zout worden toegevoegd." (Lev. 3: 13)
Zout, offers, verbond met God. Het gaat hier niet om een ongezouten mening of voorschrift. Hier is meer aan de hand. Dit is één van die knipoogjes die God geeft richting het Nieuwe Testament. Niet groot of opvallend. Maar subtiel, zoals Hij dat vaker doet. Kijken wie het opvalt.
De opdracht is helder: aan elk offer moet zout worden toegevoegd. Geen enkel offer heeft van deze opdracht een vrijstelling. De kerk leert dat elke christen een levend offer is, als een welriekende geur die God behaagt. Als volgeling van het Grote Offer, dat voor ieder mens is gestorven. Elke gelovige moet dus zout toegevoegd krijgen.
Het is geen toeval dat Jezus Zijn leerlingen het zout der aarde noemt. Offer en zout zijn daarmee verstrengeld. Het levende offer is verzout, om zo een groter offer te zouten.
Zoiets kan niet letterlijk genomen worden. Waar het om gaat is dat God een verbond sluit met mensen. Het initiatief ligt bij God. Ook wat betreft het leven als een offer. Elk onderdeel van je leven, voor elk moment dat je in het Oude Testament een offer brengt, moet je zout toevoegen. Om het op smaak te brengen.
Om je leven zo vorm te geven, dat je het bijna kunt ruiken. Wie zó leeft, verliest geen kracht, wordt niet zouteloos en smakeloos. Maar leeft als een rechtvaardige tussen de heidenen. Om de heidenen tijd en gelegenheid te geven om ook te worden gezouten.


zaterdag 25 augustus 2012

Into the wild

Rick Timmermans is jaloers op de hoofdpersoon van de film Into The Wild. Ik kende de film niet, zelf ben ik meer van de praatjes dan van de plaatjes. Dankzij het boek 'Hunkeren naar rust' ben ik geattendeerd op de film. Een mooie film, dat zeker. De film werd onlangs bij de VPRO uitgezonden.
De film vertelt het waargebeurde verhaal van Chris McCandless. Hij kan beginnen aan de gerespecteerde studie Rechten aan de Harvard Universaty. Maar die studie zit er niet in. McCandless vertrekt uit zijn wereld. De adolescent laat de wereld van materialisme en prestatiedrang achter zich.
Het nieuwe doel is Alaska. Daar, volledig afgelegen van de rest van de wereld, wil McCandless leven. Volledig in zijn eigen wereld, zonder andere mensen. McCandless neemt een nieuwe naam aan (Alexander Supertramp, de superzwerver), zodat hij slecht op te sporen is. Zijn doel bereikt hij: in een verlaten 'magic bus' leeft McCandless in volledige eenzaamheid.
Onderweg naar die magic bus, lift McCandless naar Alaska. Hij ontmoet de meest bijzondere mensen. Die ontmoetingen weerhouden hem er niet van om zijn doel te verwezenlijken. Alles staat in dienst van de toekomstige eenzaamheid.
Volgens Timmermans is dit verhaal het verhaal van de heilige Benedictus, de kerkvader met zijn beroemde Regel. "Ik ben jaloers op Benedictus en Chris. Als jongeman een dikke vinger opsteken naar de wereld en je terugtrekken. Maar het verhaal is romantischer dan de werkelijkheid."
Dan volgt in Hunkeren Naar Rust een verhaal over eenzaamheid en de invloed wat die eenzaamheid heeft gehad op Benedictus' denken. Benedictus leefde drie jaar in een grot, en vertrok daarna weer naar de wereld. Hij zegde de eenzaamheid op, en stichtte een klooster. Met een Regel die eeuwenlang nog steeds religieuze en gelovige mensen inspireert.
Chris keert niet meer terug. Hij moet in Alaska op zoek naar planten om te overleven. Door een verkeerd beoordeelde plant, eet McCandless een giftige plant. In de laatste weken van zijn leven, als McCandless stervende is, schrijft hij:
Happines only real when shared.


vrijdag 24 augustus 2012

Bijbelstudie 'Werk en bewonder'


Een paar weken geleden heb ik voor 'mijn' evangelisatie-project een Bijbelstudie gemaakt. Bij deze deel ik die Bijbelstudie. Ik meen dat anderen ook iets aan mijn verhaal kunnen hebben.

Allereerst een filmpje: Daniël Lohues - Ik zou wel eens willen weten
 


Daniël Lohues vertolkt 'Ik zou wel eens willen weten' van Jules de Corte.

Opmerkelijk is dat Lohues in deze ene minuut het laatste couplet zingt:


Ik zou wel eens willen weten, waarom zijn de mensen zo moe

Misschien door hun jachten en jagen

Of misschien door hun tienduizend vragen

En ze zijn al zo lang onderweg naar de vrede toe

Daarom zijn de mensen zo moe...



Lohues had dit ook niet kunnen doen, en een ander couplet kunnen kiezen.

Voor een antwoord op de vragen die gesteld worden: de Prediker. Een filosofisch-religieus boek. Gebruik van de Naardense Bijbelvertaling, een filosofisch getinte vertaling.



Het boek Prediker heeft meerdere thema's, onder meer werken en genieten. In de proloog (hoofdstuk 1) schetst de Prediker dat er geen hoop is op een verandering van het menselijk lot zoals we dat kennen. De wereld verandert niet, ondanks dat alles voortdurend in beweging is. Het is een illusie om te hopen dat een generatie iets nieuws tot stand kan brengen. Hij ontkent niet dat er veranderingen plaatsvinden. Er kan zelfs enige vooruitgang bestaan. In de tijd van Prediker vond een technologische en wetenschappelijke vooruitgang plaats, waar hij zelf aan heeft bijgedragen. Maar deze vooruitgang ten spijt, blijft het menselijk lot fundamenteel hetzelfde. Het blijft onbeduidend, frustrerend en teleurstellend, en de mens kan er niet aan ontsnappen.



Ik, Vergaader,

was in Jerzalem koning over Israël.

Ik had mijn hart erop gezet

om in de wijsheid te onderzoeken

en na te speuren

al wat er onder de hemelen wordt gedaan;

een kwalijke bezigheid is dat,

die God aan de kinderen van Adam

heeft gedaan

om zich daarmee bezig te houden!

Ik heb al het gedoe gezien

dat onder de zon wordt gedaan,-

en zie, het is allemaal ijdelheid

en najagen van wind.

(Prediker 1: 12 – 14, Naardense Bijbelvertaling)



Toen zei ik, ik in mijn hart:

ga tot mee,

ik zal je beproeven met vreugde:

zie het goede eens aan!-

maar zie, ook dat bleek ijdelheid. [ijdelheid, hèvèl in Hebreeuws, betekent 'een briesje wind' of meer overdrachtelijk 'nietigheid' of 'vergankelijkheid']

(Prediker 2: 1, Naardense Bijbelvertaling)



Drie verzen die herkenbaar zijn. Meedoen om de dingen van het leven te onderzoeken. Meedoen in het zwoegen onder de zon. Werken, vreugde (bewonderen?): het blijkt allemaal helaas weinig waard. Je hebt er niets aan, het is allemaal niet iets extra's.

In dit boek is geen duidelijke samenhang tussen wat de mens doet en de beloning of straf die daarop volgt. Iedereen treft hetzelfde lot. De mens kan geen invloed uitoefenen op geluk of ongeluk door het heft in eigen handen te nemen en naar Gods wil te leven.



Ik draaide en draaide, ik,

en bracht mijn hart tot vertwijfeling,-

over al het gezwoeg

waarmee ik gezwoegd heb onder de zon.

Want is er al een mens

wiens zwoegen leidt tot wijsheid,

kennis en geschiktheid,-

aan een mens

die er niet voor heeft gezwoegd

moet hij zijn deel overgeven;

ook dit is een ijlheid

en een groot kwaad.

Want wat krijgt de mens

voor al zijn zwoegen

en voor het streven van zijn hart,-

waarvoor hij zwoegt onder zon?

Want al zijn dagen

bestaan uit smarten

en ergernis is zijn enige bezigheid,

zelfs in de nacht

gaat zijn hart niet liggen;

ook dat is ijlheid, dat.

Er is geen groter goed voor de mens

dan dat hij eten zal en drinken,

en zijn ziel het goede zal doen zien

met zijn gezwoeg;

ook daarvan heb ik ingezien, ik,

dat dat uit de hand van God is;

want wie kan eten en wie ervan genieten

buiten hem om?-

want voor de mens die goed is

voor zijn aanschijn

zal hij geven: wijsheid, kennis en vreugde;

aan de zondaar zal hij de bezigheid geven

om in te zamelen en op te stapelen,

om dat te geven aan wie goed is

voor het aanschijn van God;

maar ook dát is ijlheid

en najagen van wind.

Voor alles is een uur,

er is een tijd voor alle behagen

onder de hemelen.

(Prediker 2: 20 – 3:1, Naardense Bijbelvertaling)



Prediker komt tot de conclusie dat de mens het eenvoudige en bescheiden geluk van alledag moet aangrijpen als trootsprijs (vs. 24, 25). Overgeleverd aan het lot dat ons is toebedeeld, moeten we dit kleine geluk als een gift van God en dus in het geloof aanvaarden. Het is echter een illusie om dit als het ultieme doel van het leven te zien, of als een manier om aan het lot te ontkomen. Predikers woorden zijn erop gericht om de dingen te relativeren: wijsheid is nuttig, en ons werk brengt voldoening, maar dit alles heeft zijn grenzen en gaat gepaard met verdriet en teleurstellingen. We moeten daarom leren het menselijk lot te aanvaarden zoals het is, terwijl we profiteren van wat het leven aan goeds in zich draagt. In dit opzicht is het een groot goed om in gehoorzaamheid aan God te leven.



Zoet is het licht,-

en goed is het voor de ogen

om de zon te zien.

Ja, als de mens vele jaren leeft

moet hij zich in die alle verheugen,-

en van de dagen der duisternis bedenken

dat zij vele zullen zijn:

al wat komt is ijlheid.

Verheug je, jongeman, in je jeugd

en doe je hart tegoed

in de dagen van je jongelingschap;

volg de wegen van je hart

en wat je ogen zien,-

weet

dat God over dit alles

jou zal doen komen in het gericht;

verwijder verdriet uit je hart

en laat kwaad aan je lijf voorbijgaan;

want jeugd en morgenglans zijn ijl.

Gedenk je schepper

in de dagen van je jongelingschap,-

zolang nog niet komen

de dagen van het kwaad

en jou bereiken

jaren waarvan je moet zeggen:

die bevallen me niets!-

(Prediker 11: 7 – 12:1, Naardense Bijbelvertaling)



Het slotwoord van al wat je hebt gehoord is:

vrees God en bewaak zijn geboden!,

want dat geldt heel de mensheid.

Want al wat gedaan wordt

zal God doen komen in het gericht

over al het verborgene,-

hetzij goed hetzij kwaad.

(Prediker 12: 13, 14, Naardense Bijbelvertaling)

Kijk om je heen. Hoeveel van de gasten bij de Witte Tent zwoegen ook niet om gelukkig te zijn? Wie van de gasten leeft onder het juk van het moeten presteren, de druk van het moeten? Misschien zijn veel gasten gewoon moe van het zichzelf moéten zijn.


Mattheüs 11: 28 – 30

Kom tot mij, allen,

die vermoeid en belast zijt,

en ik zal u rust geven!

Neem mijn juk op u

en leert van mij

dat ik zachtmoedig ben

en nederig van hart,

en ge zult rust vinden

voor uw zielen


Mattheüs 14: 13, 14

Als Jezus het hoort [van de dood van Johannes]

neemt hij de wijk daarvandaan,

in een boot naar een plek in de woestijn

om op zichzelf te zijn.

De scharen die daarvan horen

volgen hem vanuit de steden te voet.

Als hij uitstapt

ziet hij een grote schare,

en is om hen bewogen;

hij geneest hun arme drommels.

donderdag 23 augustus 2012

Zie de mens!

"Ecce homo."
Zie de mens. Met deze bijna legendarische woorden, werd Jezus Christus door de Romeinse stadhouder Pontius Pilatus uitgeleverd. Overgeleverd aan een woedende Joodse elite, die van Jezus af wilde. Verhandeld op het plein van het burgerlijk recht.
Jezus was een goed mens, zeggen velen tegenwoordig. Een inspirerend figuur. Maar voor mij is Jezus veel meer dan dat. Hij is nog steeds de goedheid zelve. Sterker nog, Hij is de Gódheid zelve. Zijn liefde voor de mensheid ging zo diep, dat Hij zich liet overleveren. Om voor ons te sterven. Onze zonden te verwijderen.
Dat is inspirerend genoeg. Wie deze boodschap zondag op zondag hoort, raakt hier zeker door geïnspireerd. Om zijn buurman ook te vergeven. Want wie vergeven is, kan zelf ook weer vergeven. Leven vanuit genade laat anderen ook leven uit genade.
Goed, tot zover de theologie. De praktijk van alle dag lijkt een stuk weerbarstiger.
Kun je de moordenaar van John Lennon vergeven? Na zijn daad werd Mark Chapman veroordeeld tot levenslange gevangeniscel. Sinds 2000 mag hij tweejaarlijks om vrijlating vragen. De gratie is hem nog nooit gegeven.
Waarom zou hij niet opnieuw de samenleving ingaan? John Lennon stond zelf ook voor de vrede. Volgens Acda en de Munnik was Lennon de 'Zoon van God'. Zover ga ik zeker niet, die titel is maar voor Eén weggelegd.
Maar toch - zou Chapman niet zijn veranderd?
Een ander voorbeeld. Michelle Martin, de ex-vrouw van Marc Dutroux, wordt dinsdag wellicht vrijgelaten. Zij heeft tweederde tot de helft van haar straf erop zitten. Een groot gedeelte van het recht is werkelijkheid geworden. Na haar vrijlating wil Martin naar een klooster. Om bij de nonnen in Malonne een tweede leven te beginnen.
De omwonenden zijn daar behoorlijk kwaad over. De handlangster van een kinderverkrachter én -moordenaar, die verdient het niet om uit de cel te komen. Begrijpelijke gevoelens. Je zult maar een ouder zijn van één van die slachtoffertjes.
En toch, wat is rechtvaardigheid? Hoe lang moet een mens boeten voor fouten? Is dan voor niemand genade te vinden?
Chapman en Martin, zij worden door onze huidige samenleving neergezet als rampzaligen. Uitschot. De tollenaars en de heidenen.
Maar juist die groep werd bezocht door die inspirerende Jezus.

woensdag 22 augustus 2012

De Piratenpartij: Geloof geen poster

Langzaam maar zeker begint de campagne. De politieke partijen gaan de markten af. De verkiezingsborden worden weer uit de grond gestampt. Reden om alle handen aan dek te doen.
Ik werd verrast door de poster van de Piratenpartij. "Geloof geen poster. Informeer jezelf." Vooral dat eerste gedeelte trok mijn aandacht. Want strikt genomen is die poster van de Piraten een paradox. Als je geen posters moet geloven, moet je die van de Piratenpartij dus ook niet geloven. En dus hoef je niet jezelf te informeren - wat wel een logische conclusie is van de Piratenpartij.
Geloof geen posters. Zit misschien wel wat in. Lijsttrekkers beloven nu van alles; in de praktijk komt er nauwelijks wat van terecht. Kijk naar de langstudeerboete. Is die er nou wel door, of juist niet? En die hypotheekrente, wanneer wordt daar nou eens iets over besloten?
Informeer jezelf. Ik weet daar nog wel een goede bron voor.

dinsdag 21 augustus 2012

Rikkert Zuiderveld - Televisiedominees

zij komen uit Amerika gevlogen door de ether
ze zien er zo welvarend uit het kan gewoon niet beter
en ook hun blijde dames zitten stevig in het vlees
o ik ben stapelgek op televisiedominees

hun glimlach staat zo stralend wit op hun gelaat bevroren
het lijkt wel of hun tanden ook al weder zijn geboren
ze zijn zo zelfverzekerd met hun bijbels en bv's
o ik ben stapelgek op televisiedominees

zij voeren hun theater op in nieuwbouw-kathedralen
met geld van de gewone man stofferen zij hun zalen
met giften voor het werk des Heren liften zij hun face
o ik ben stapelgek op televisiedominees

zij prediken met kracht het evangelie van de voorspoed
en alles wat zij roepen vindt hun middle-class gehoor goed
die grijpen naar hun zakdoeken en hun portemonnees
o ik ben stapelgek op televisiedominees

hun God is als een automaat waar je een euro in doet
dan komt het met je werk en je gezondheid en gezin goed
zo kun je alles kopen voor wat slogans en clichés
o ik ben stapelgek op televisiedominees

het mooist van alles vind ik wanneer ze ook gaan zingen
zo heilig dat de tranen je haast in de ogen springen
ze verkopen heel wat beter dan ikzelf van mijn cd's
o ik ben stikjaloers op televisiedominees

maandag 20 augustus 2012

De zegen van de tabernakel

Als Mozes veertig dagen op de berg Horeb is, wordt het volk ongerust. De Israëlieten vragen Aäron, Mozes' broer en de eerste hogepriester, om een beeld te maken. Aäron vraagt om het goud en zilver van de Hebreeën en maakt daar een gouden stierkalf van. Als hij ter verantwoording wordt geroepen, zegt Aäron dat hij het ook niet kon helpen. Het volk vroeg erom, en uit het vuur sprong zomaarf een gouden stier.
Mozes gooit woest de twee stenen tafelen kapot aan de voet van de berg. Een lugubere moordpartij volgt, waarbij familiebanden letterlijk worden stukgesneden. Ondanks de woede van Mozes en de toorn van God, gaan JHWH en de oudtestamentische middelaar toch door met het volk. Voorwaarts naar Jeruzalem.
Opmerkelijk is trouwens, dat bijna tussen haakjes wordt vermeld, dat het volk na deze actie geen sieraden meer droeg. God waarschuwde het volk daarvoor - geen sieraden, pas dan gaat Hij met het onhandelbare volk weer mee. De Joden zouden nog eens opnieuw in de verleiding komen om een afgodsbeeld te maken.
Mozes heeft van God de opdracht gekregen om de tabernakel te gaan maken. Een reizende ontmoetingstent. Mozes vraagt zijn volk om opnieuw kostbaar materiaal in te leveren. Goud, zilver, stoffen. Het bijzondere is dat het volk maar blijft komen met al die kostbare materialen. Alsof ze nooit een gouden kalf gemaakt. Mozes moet het volk zelfs manen tot terughoudendheid - er is ruim voldoende binnengebracht.
Als de tabernakel is gebouwd, en alle bijbehorende zaken, zoals de kleding van de (hoge)priesters, volgt een korte zin. "Toen Mozes zag dat de Israëlieten alles precies volgens de opdracht van de HEER hadden gemaakt, zegende hij hen." (Genesis 39: 43).
Gelukkig, er is hoop voor dit lastige volk.

zondag 19 augustus 2012

De mussen

Een dag met extreem hoge temperaturen. Ik weet niet wat jij daar van vindt, maar ik heb daar last van. Dat je bij het minste of geringste al het zweet op je voorhoofd voelt. Dat je dan een klein beekje zweet over je rug voelt stromen. En dat de mussen van het dak vallen.
Mussen vallen van het dak met dit warme weer. Ernst Jansz gebruikt dit beeld bij zijn vertaling van Dylan's Every Grain Of Sand. "Like every sparrow falling / like every grain of sand" wordt bij Jansz "Als iedere mus die vallen kan / als iedere korrel zand".
Jansz schrijft in zijn verantwoording over die musjes. "Mattheüs 10:29: Worden niet twee musjes om een penningsken verkocht? En niet één van deze zal op de aarde vallen zonder uw Vader.
In een andere vertaling, van Lucas 12: 6-7, is dat vallen eruit gehaald en wordt de betekenis duidelijker:
Worden niet vijf musjes verkocht voor twee penkinskens? En niet één van die is voor God vergeten.
Zo wordt ineens ook duidelijk dat de aantallen genoemd in de bijbel niet heilig zijn, terwijl daar enorm veel aandacht aan wordt gehecht. Maar dat terzijde."
Een paar bladzijden eerder schreef Jansz eveneens over die musjes. De context is hetzelfde lied.
"That every hair is numbered / like every grain of sand
Ja, die haren zijn natuurlijk toch wel belangrijk: Lucas 12: 6. Worden niet vijf musjes verkocht voor twee penningskens? En niet één van die is door God vergeten, en 7: Ja, ook de haren uws hoofds zijn alle geteld. Vreest dan niet; gij gaat vele musjes te boven."
Mooi, dat beeld dat al je haren zijn geteld. Als zonder de wil van God niet eens een haar van je hoofd kan vallen, hoeveel te meer zorgt Hij voor ons? Als iets pietluttigs als je haar al zoveel aandacht verdient, dan de rest van je lichaam en leven toch ook?
Deze boodschap heb ik met het team de afgelopen dagen willen overbrengen op gasten. Hoewel het soms meer een hoopvolle boodschap was voor het team. De opkomst was aan de lage kant, en dat demotiveert erg. Maar gelukkig: er waren wel gasten! Misschien niet veel. Maar genoeg om te kunnen zaaien.
Het is dan niet aan ons om dat zaadje te laten verzorgen. De Bron van al het leven en van het geloof, Die zal hiervoor zorg dragen. In dat vertrouwen zijn we als team aan de slag gebleven, een week lang. In dat vertrouwen zijn we als team naar huis gegaan. In dat vertrouwen kunnen we rust vinden, omdat het werk nu is in de handen van Hem die Zijn werk nooit verlaat.

zaterdag 18 augustus 2012

Veldwerk #2

Vanmorgen ben ik teruggekomen. Een week lang heb ik het evangelie uitgedragen. Als weekdominee was ik betrokken bij een evangelisatie-project in het oosten van het land. En als je er toch bent...
Reken maar dat het een goede week is geweest. Gods liefde hebben we zeker mogen uitstralen. Als één van de (tweeën-)zeventig heb ik gestreden tegen de duivel. Kun je dat zo zeggen? Ik denk het wel: overal waar over Jezus wordt gesproken als de bron van leven, verliest de satan terrein.
Ik ben weer terug. Vanaf morgen zal ik weer mijn berichten gaan plaatsen.

vrijdag 10 augustus 2012

Veldwerk - met de (tweeën)zeventig anderen!

Vanaf morgen ben ik een week weg. Ik trek de wereld in. Op zoek naar de grote oogst. Daarmee vervul ik de opdracht van Christus. Hij stuurde Zijn discipelen de wereld in. Om elk volk tot Zijn leerlingen te maken. Zeker als dominee vind ik dat je aan die opdracht gehoor moet geven.
Ik voel me net als één van de tweeënzeventig leerlingen, die Jezus heeft weggestuurd. De arts Lucas schrijft hierover in zijn evangelie. Jezus geeft die evangelisten een bijzondere opdracht mee. Wat zouden wij daar in onze tijd mee kunnen?
Wie dit verhaal naleest (zie Lucas 10), vindt veel in dit verhaal.
De opdracht om het evangelie te verkondigen.
Vertrouwen op Gods voorzienigheid (Hij zal erin voorzien; "Neem geen geldbuidel, geen reistas en geen sandalen mee en groet niemand onderweg").
Doorgeven van Gods vrede.
Voor wie wil: genezingspastoraat.
Een jeremiërende profetie ("Maar als jullie een stad binnengaan waar je niet welkom bent, trek dan door de straten en zeg: 'Zelfs het stof van uw stad dat aan onze voeten kleeft, vegen we van ons af als aanklacht tegen u; maar bedenk wel: het koninkrijk van God is nabij!' Ik zeg jullie: het lot van Sodom zal op die dag draaglijker zijn dan het lot van die stad.")
Een bijzonder verhaal. Wellicht verwacht je van mij, als predikant, dat ik die geschiedenis ga uitleggen. Dat doe ik niet. Wat ik op dit moment wil meegeven, is het volgende.
De essentie van dit verhaal, is dat we door Jezus zelf de wereld in worden gestuurd. Ik dus ook, als dominee. Ik beschouw mezelf als één van die (tweeën)zeventig. Niet letterlijk, omdat ik tweeduizend jaar later leef. Wel literair: ik als een leerling, een apostel. Jezus stuurt ons erop uit. Maar tegelijk laat Hij weten dat het niet van ons werk afhangt. Uiteindelijk doet Hijzelf het werk.
We mogen vertrouwen dat Jezus ons helpt bij ons werk. God is niet afhankelijk van onze inzet. Maar we moeten wel iets doen. Als het niet van ons afhangt, maar we krijgen wel tijd van leven - dan kunnen we die tijd toch net zo goed op een praktische manier voor onze Heer inzetten?


donderdag 9 augustus 2012

Rick Timmermans - Hunkeren naar rust

Hunkeren naar rust. Wie wil geen rust in zijn leven? Ik zie dat veel mensen altijd druk zijn. Druk met werken, want dat moet. Het liefst veertig uur in de week. Wie dat precies vraagt, is niet duidelijk. Meestal wordt 'de baas' genoemd. Hoewel die baas dat waarschijnlijk niet zo expliciet heeft genoemd.
De mensheid is ook druk met sociale netwerken. Soms fysiek, op coffeeclubs. Best handig, die netwerkbijeenkomsten. Misschien ontmoet je een andere baas, waar je weliswaar meer uren moet maken, maar waarbij je toch meer op je plek zit. Dat is het 'wenkend perspectief'.
Wie daar niet zoveel tijd voor heeft, kan via twitter en LinkedIn netwerken. Net zo handig, dan hoef je de deur niet uit.
Rick Timmermans is een kind van zijn tijd, zo wordt hij genoemd in het boek 'Hunkeren naar rust'. Hunkeren, een woord waarin een sterk verlangen zit opgesloten. Een dorsten naar iets. Hunkeren klinkt als iets voor 'beyond the horizon'. Naar iets verlangen wat nog voorbij de horizon ligt. Het ligt zeker niet binnen handbereik. Je weet dat het er is, maar het ligt te ver buiten beeld. Dat doel ligt nog achter het puntje op de horizon - de plek waar de aarde ophoudt te bestaan en je van die pannenkoek afvalt.
Voor Timmermans is dat de rust. Om die rust te vinden, gaat de journalist op pelgrimage. Niet zozeer naar een oord op bedevaart. Nee, Timmermans pelgrimeert door de Regel van Benedictus. Om dat doel te bereiken, reist hij langs diverse Benedictijnse kloosters. De gereformeerde schrijver ontdekt de zin en het nut van de Regel.
Benedictus van Nursia is de stichter van de regel. In de zesde eeuw schreef hij zijn Regula Benedicta. Hij was niet de eerste - waarschijnlijk heeft hij zijn eigen ideeën gecombineerd met bestaande klooster-regels. Maar wat hem wel uniek maakt, is dat zijn Regel na vijftienhonderd jaar nog steeds wordt gehanteerd.
Het boek vindt zijn prisma in het verhaal van de Benedictijner monniken in Tibhirine, Algerije. De kloosterlingen krijgen tijdens kerstavond bezoek van de moslim-terroristen. Zij willen dat de arts van het klooster de gewonden verzorgt. Als de kloosteroudste Christian verteld dat dat niet kan (de arts is te zwak), vragen de militairen om medicijnen. Ook dit is niet mogelijk.
De soldaten nemen afscheid. Bij hun vertrek zegt Christian dat zij in het klooster kerst vieren, de Vredevorst is op aarde gekomen. De legerleider verontschuldigt zich, maar beloofd terug te komen. Drie jaar later is het zover: de moslim-terroristen zijn terug en gijzelen acht broeders. Om ze na twee maanden de keel door te snijden.
Timmermans schrijft: “De monniken van Tibhirine (in Algerije) namen hun roeping serieus en lieten zich niet bedreigen door geweld. Ze waren doodsbang en het kostte tijd om in het reine te komen met de gedachte dat blijven zeer waarschijnlijk hun einde betekende, maar ze bleven. Uit liefde en in hoop een teken te zijn dat geweld niet de weg is. Dat vrede de weg is. Ze zaten niet voor zichzelf in het klooster, niet omdat het kloosterleven veilig is, maar omdat ze Christus hadden beloofd Hem te volgen.”
Kunnen we als protestanten iets leren van de katholieken? Wat mij betreft zeer zeker. Wat we kunnen leren, heeft Timmermans beschreven in 'Hunkeren naar rust'. Een document humain waarin persoonlijke worstelingen niet worden verdoezeld. En daardoor een herkenbaar boek, een mooie aanzet om zelf ook te gaan pelgrimeren in Benedictus' Regel.
Bedankt, Rick Timmermans.


dinsdag 7 augustus 2012

Exodus 33: de bouw van de tabernakel

In Exodus 32 wordt verteld over het gouden stierkalf. Mozes is veertig dagen op de berg Horeb, en het volk wordt ongerust. Zij vragen Aäron een beeld te maken. Hij doet dat ook. Op die manier bedrijft het volk een grote zonde. Mozes straft ze voor deze zonde.
Nadat het gouden kalf is vernietigd, spreekt Mozes met God in de ontmoetingstent. Opnieuw is Mozes de middelaar. God vertelt Mozes namelijk dat Hij niet met het volk meegaat. God zal een engel meesturen. Maar zelf is Hij te verbitterd. Hij zou Zijn volk wel eens kunnen ombrengen in de woestijn.
Mozes spreekt God hierop aan. Hij wijst God op Zijn beloften. God lijkt hiervoor ontvankelijk. "Moet ik dan zelf meegaan om je gerust te stellen?" vraagt Hij. "Als u niet zelf meegaat, laat ons dan niet verder trekken. Hoe zou moeten blijken dat u mij goedgezind bent, mij en ook uw volk, tenzij u met ons meegaat? Alleen dan nemen wij een bijzondere plaats in onder de volken die de aarde bewonen."
God gaat overstag. En gaat met het volk mee. Maar eerst moeten de stenen tafelen opnieuw worden gemaakt.

*

Mozes maakt twee nieuwe platen. Daarmee gaat hij de Sinaï op. En weer blijft hij veertig dagen op de berg. Anders dan de eerste periode, schrijft God niet zelf de geboden op de stenen tafelen. Anders dan de eerste periode wordt het volk niet ongerust.
Sterker nog, in hoofdstuk 35 vraagt Mozes aan het volk om de sieraden en kostbare bezittingen. Deze moeten gebruikt worden voor de tabernakel. Zonder morren geeft het volk alles wat Mozes van ze vraagt. "Ieder die daartoe van harte bereid was..." zegt de Nieuwe Bijbelvertaling.
Verderop, in hoofdstuk 36, wordt de opmerking gemaakt dat er meer dan voldoende materiaal was om al het werk te kunnen uitvoeren. Ik vind dat opmerkelijk. Voor het gouden kalf was dus lang niet al het goud en zilver gebruikt. Er blijft nog zoveel over, dat zelfs voor de tabernakel-bouw ruimschoots voldoende materiaal wordt geleverd.
En dat terwijl Mozes voor de tweede keer anderhalve maand weg is. En dat terwijl voor de tweede keer in korte tijd een religieus "relikwie" gemaakt moet worden. Maar God overtreft bij die tweede keer in alle religiositeit de bedenksels van mensen.
God is niet in een beeld te vangen. Vang je hem wel in een beeld, heb je altijd te weinig. Voor wat God wel van je vraagt, is altijd voldoende. Ruim voldoende zelfs. En dat van spul wat je niet zelf hebt hoeven maken of verwerven. De Israëlieten hadden het goud, zilver en de kostbare stoffen ook van de Egyptenaren meegekregen.
Zo is God. Hij geeft ons overvloedig, om daar ook weer van uit te delen. Hij geeft aan wie Hem toebehoren, om het ontvangene ook weer door te geven. Je hoeft bij God niet op de kleintjes te letten.

maandag 6 augustus 2012

Marslanding

Vanmorgen is op Mars een belangrijke stap gezet: de Curiosity is geland. Deze Marsverkenner gaat de komende twee jaar onderzoek doen. De belangrijkste vraag is of op deze planeet leven mogelijk is geweest. Als dat inderdaad zo was, betekent dat een doorbraak in de evolutie van de aarde. Een wat ingewikkeld natuurkundig verhaal. Ik verwijs daarvoor naar Wikipedia. Niet altijd even wetenschappelijk - maar wel op een gewone toegankelijke manier wordt de wetenschap uitgelegd.
Bijzonder is dit onderzoek zeker. Het gaat bijna boven je verstand dat je een verkenner de ruimte in stuurt om een planeet te onderzoeken. De tijd die de communicatie erover doet om naar de ontvangende partij te gaan, is zeven minuten. De afstand is er dan ook naar: ruim een half miljard kilometer zit tussen de aarde en Mars.
Dit onderzoeksproject kost dan ook wel wat. Ruim anderhalf miljard euro (2,5 miljard dollar) is uitgetrokken voor dit planeetonderzoek. Behoorlijk wat geld - als ik dat op mijn rekening zou hebben, hoefde ik nooit meer te werken.
Vreemd vind ik het wel. We reserveren met enig gemak een fors bedrag voor dit onderzoek. We willen weten of Mars en de aarde samen één geheel zijn geweest. Of op Mars ook leven mogelijk is (geweest). We willen bewijzen waar we vandaan komen.
Ondertussen sterven dagelijks duizenden kinderen vanwege ondervoeding. We kennen de beelden van de zwarte hongerbuikjes. Terwijl we ook weten dat we op de hele aarde genoeg eten produceren voor alle wereldbewoners. In het Westen gooien we eten weg, wat een dag over datum is. Of omdat we vol zitten met eten. Of omdat het gewicht in de verpakking niet klopt.
Per jaar gooien we voor zo'n 350 euro in de prullenbak. Eten wat nog prima te doen is. Waar de hongerbuikjes een maand van kunnen leven. Waarmee het hongerprobleem opgelost kan worden.
Natuurlijk, ons overgebleven voedsel dumpen bij "onderontwikkelde" gebieden is niet de oplossing. We moeten blijven zoeken naar een structurele oplossing, waarbij elke gemeenschap in zijn eigen levensonderhoud kan voorzien. Elke gemeenschap, niet ieder individu.
Misschien moeten we stoppen met ruimtevaart-onderzoeken. Laten we ophouden met het zoeken naar onze oorsprong. Eerst moeten we de huidige mensheid op orde krijgen. Misschien dat we daarna nog tijd hebben om terug te gaan naar onze oorsprong.
Als onze Maker ons dat nog geeft.

zondag 5 augustus 2012

Het Lot van ds. Zelle

Johannes Hendrikus Zelle was een bijzonder man. Een bekende Leeuwarder, die veel in het noorden rondpreekte. Zijn preken waren volgens traditioneel gereformeerde opzet: drie punten, elk met een concrete toepassing en met tussenzang na elk punt.
Met name zijn thema's en puntverdelingen trokken de aandacht. "Houd ze in de gaten!", "Op de rand van het ledikant" en "Doorbraak-uitbraak-inbraak". Bijzondere verdelng, dus. Maar hij wist zijn gehoor zondag op zondag te boeien. En niet alleen tijdens de zondagen. Ook zijn spreekbeurten voor de ARP trokken veel gehoor.
Eén van zijn preken die hij vaak heeft gehouden, ging over de Bijbelse persoon Lot. Deze neef, oomzegger van vader Abraham trok met de aartsvader richting het land dat God aan Abraham had beloofd. Als de slaven van Lot en Abraham ruzie krijgen, besluiten de twee uit elkaar te gaan. Als Lot rechts gaat, gaat Abraham links. Maar als Lot links gaat, gaat Abraham rechts.
Lot kiest voor het land van de steden Sodom en Gomorra. Puur vanwege het gebied: het is een grazig gebied. De twee steden zijn echter verderfelijke steden. Dominee Zelle verdeelt zijn Lot-preek in drie punten:
1. Lot als een slap figuur;
2. Lot als een randfiguur;
3. Lot als een wonderlijk figuur.
Regelmatig vergeleek Zelle zijn stad Leeuwarden met Sodom en Gomorra. De goddeloze en schandelijke praktijken uit de Bijbelse steden waren volgens Zelle vrijwel één op één toepasbaar op de Friese hoofdstad.
Opmerkelijk is wel dat Zelle nooit buiten Leeuwarden heeft gewoond. Met uitzondering van zijn jaren in Rockanje, waar hij moeilijk kon aarden. Leeuwarden als uitvalbasis voor zijn rondtrekkend predikantschap.
Misschien zag Zelle zichzelf als Lot.
Volgens de Bijbel is God op bezoek bij Abraham, en wandelen de twee als vrienden langs de twee verdorven steden. God vertelt Zijn vriend dat Hij de twee steden wil vernietigen. Het onrecht is schrijnend, en daar moet een eind aan komen. Abraham, op vertrouwelijke voet met God, pleit voor de twee steden.
"Stel nou dat in Sodom en Gomorra maar vijftig rechtvaardigen zijn, zult U dan die steden omkeren met die vijftig rechtvaardigen erbij?" De Here laat Abraham weten dat Hij dat niet zal doen, vanwege die vijftig rechtvaardigen.
Abraham heeft succes, en telt het aantal rechtvaardigen af. De Heer belooft Abraham tot het minimum van vijf rechtvaardigen dat Hij de steden niet zal vernietigen.
Zelle als Lot. Eén van de vijf rechtvaardigen, waardoor het onheil de verderfelijke stad Leeuwarden niet zal treffen. Een soort menselijk schild naar God toe. Om tijd te winnen, zodat de Leeuwarders zich nog kunnen bekeren.
Want God is niet traag met Zijn belofte om terug te komen...

zaterdag 4 augustus 2012

Ex Dutroux, clarissenklooster en het ND

De afgelopen weken is veel te doen omtrent Michelle Martin. Zij is de ex-vrouw van kindermoordenaar Marc Dutroux. Met haar medeweten – sterker, met haar medewerken zijn kinderen uitgehongerd, seksueel misbruikt en ten slotte vermoord.
Wie zoiets als vader of moeder meemaakt, omdat jouw kind een slachtoffer is, wordt nooit meer de oude. Een kind verliezen is misschien wel het ergste wat je als ouder kan overkomen – de details die bekend worden over de doodsoorzaak, maken dat verlies er niet makkelijker op.
Martin is veroordeeld tot dertig jaar cel. Zij heeft nu zo'n zestien vastgezeten. Ruim de helft van haar straf, wat kan leiden tot vrijlating. Zoiets hoeft niet te gebeuren, vervroegde vrijlating of gratie is nog altijd een gunst die je wordt verleent. Wanneer Martin vrijkomt, mag ze niet te dicht bij de nabestaanden komen wonen. Martin is van plan om in een clarissenklooster in Malonne te wonen.
Die nabestaanden zijn daar niet over te spreken. Vrijdag was al een demonstratie tegen haar komst. Ook de komende week staan diverse bijeenkomsten en demonstraties gepland. De vrijlating is nog bij lange na niet in kannen en kruiken – het Belgisch Openbaar Ministerie is tegen de geplande vrijlating in hoger beroep gegaan.
Wim Houtman, redacteur van het Nederlands Dagblad, heeft vandaag een mooi hoofdredactioneel geschreven over Martin. Een mooie, haast poëtische zin: “Je zult maar vader of moeder zijn van een van die meisjes, en tot je dood moeten leven met de tergende gedachte aan je kind, dat maandenlang in een grauwe kelder heeft gezeten, met honger en dorst, steeds verder verzwakt, en ze bleef misschien hopen dat jij haar kwam redden, maar je kwam niet. Dan kun je de daders nog steeds wel wat aandoen.”
Inderdaad, zulke emoties zijn begrijpelijk. Volgens mij ook terecht. Jouw kind en jou als ouder zijn onrecht aangedaan. Je komt aan het leven, en dan ook nog het leven van jonge en onschuldige meisjes. Zoiets doe je niet, zulke dingen komen niet in je op.
Wat Houtman mooi verwoordt, is de tweede kans, de hoop dat de dader een ander mens wordt. Want laten we wel zijn: een gevangenisstraf laat de dader boeten voor zijn onrecht (en terecht dat gerechtigheid plaatsvindt). Maar dit doel is “gebaseerd op de hoop dat daders én slachtoffers willen veranderen, niet in het misdrijf blijven hangen. De dader door beterschap te beloven en te tonen, de slachtoffers door niet tot in het oneindige genoegdoening te blijven eisen. Dat kan bij deze gruwelijke misdrijven toch ook niet? Geen straf geeft de ouders hun kinderen terug.”
Dat laatste klopt. Ongeacht wat je doet, of je nu in een gevangenis zit of in een klooster, de kinderen blijven de afwezige. Terecht noteert Houtman in zijn hoofdredactioneel, dat een klooster misschien wel de beste plek is om als mens te veranderen. Voor Martin wel een goede plek om tot een ander mens te worden. Waar de nonnen weten wat Martin elke dag doet. Een plek waar ook geestelijk toezicht is.
Misschien was een ander klooster beter geweest. Een klooster in Frankrijk bijvoorbeeld. Uit het zicht van deze ouders zonder kinderen. Maar Frankrijk weigerde Martin. Het einde van Houtmans artikel kan ik zeker onderschrijven, hier heeft de journalist een waar woord:
“De clarissen van Malonne zullen ook niet op deze bijzondere gast zitten te wachten. Maar in hun gastvrijheid tonen ze zich volgelingen van Jezus; Hij geeft aan elke zondaar die het wil aannemen, een nieuwe naam, witte kleren, een plek aan tafel. De samenleving mag daders niet afschrijven en buitensluiten, maar moet hun tot hun dood de gelegenheid geven.”
Herinner de moordenaar aan het kruis. Terwijl hij naast Jezus hangt, heeft hij Hem eerst belachelijk gemaakt. Maar in zijn laatste stervensuur vraagt hij of Jezus hem wil gedenken in het paradijs. Jezus nodigt die moordenaar op de drempel van het paradijs uit om binnen te komen.
Dat is de christelijke praktijk: doen wat de wereld niet doet. Iets extra's doen. Vanuit de liefde, die ons in overvloed is gegeven door Hem die de Liefde in eigen persoon is.

vrijdag 3 augustus 2012

Stilte

De stilte. Is het wel eens stil om me heen? Eigenlijk nooit. Ik hoor mezelf typen. Ik zet een cd op. Het horloge tikt. Buiten raast en toetert het verkeer. Echte stilte heb ik in mijn dagelijks leven nooit.
Ik zoek die stilte wel eens op. In een klooster, waar ik dan een paar dagen ben. Het klooster is de uitgelezen kans om tot volledige rust te komen. De stilte laadt je batterij weer op. Het enige nadeel is dat die batterij vaak ook weer leeg loopt.
Ik ben erg in mijn sas met het initiatief vanuit de Protestantse Kerk. Dit kerkgenootschap wil een protestants klooster vestigen. Nijkleaster is de naam. De locaties is Jorwert. Inderdaad, de plek waar volgens Geert Mak God definitief verdwenen is.
Maar wat is definitief in onze tijd?
Voor een bijbelstudie voor een evangelisatieproject heb ik nagedacht over de stilte. Als tekst uit de Bijbel koos ik voor 1 Koningen 19. Dit is het verhaal van Elia, na de twist met de Baälpriesters. Elia gaat met die priesters een weddenschap aan. Op de berg Karmel moet Baäl bewijzen dat hij bestaat, tegenover God.
Baäl geeft niet thuis, en het voor hem opgestelde offer blijft onaangeroerd. Elia heeft ook een offer, en laat altaar doorweken met water. Na een kort gebed - een stuk korter dan de rituele dansen van de Baälpriesters -, vernietigd God met vuur het altaar van Elia. Zijn bewijs is geleverd.
Als koningin Izebel de profeet laat weten dat hij wordt gedood, gaat Elia de woestijn in. Oververmoeid en erg depressief rust hij uit bij God. Die geeft hem wat te eten, en zoekt hem in eigen persoon op.
Zijn komst kondigt God aan via een windvlaag, een aardbeving en vuur. Maar dat zijn slechts aankondigingen. Pas in het geluid van een bries komt God bij Elia. In die stilte motiveert God Elia om nog een korte tijd die krachtige profeet te zijn.
Het moraal van het verhaal is volgens mij dit. Dat we soms grote en hooggespannen verwachtingen hebben van God. Maar dat Hij elke keer ons weer verrast. Door kleine dingen, zoals de stilte in plaats van groot natuurgeweld.
Jezus zegt iets vergelijkbaars in het Nieuwe Testament. Hij vraagt van Zijn leerlingen geen grote daden. Die kunnen wel gebeuren, maar daar draait het niet om bij Jezus. Sterker nog, Jezus vraagt Zijn leerlingen om gevangenen te bezoeken. Om hongerigen en dorstigen te voorzien van eten en drinken. Om naakten te kleden. Om weduwen en wezen bij te staan. 'Wie dit doet aan de minste van Mijn broeders, heeft dat aan Mij gedaan', zegt Jezus.
Zo is God: te groot voor ons om te bevatten, maar te klein in gedaante zodat we Hem over het hoofd zien.

donderdag 2 augustus 2012

Exodus 32: Het gouden kalf

Wat ik wil met dit blog, is eigenlijk eenvoudig. Ik wil de lezer - jij dus - aan het denken zetten. Niet zomaar over iets. Ik wil je aan het denken zetten over waar ik zelf ook nadenk. Dat klinkt zwaarder dan het is. Want kijk naar de berichten die ik al heb geplaatst. Het is veel meer dat ik je deelgenoot wil maken van mijn leven. En dat mijn leven herkenbaar is. Zodat je ook zelf gaat nadenken over wat ik schrijf.
Zo heb ik vandaag wat dingen op papier gezet over Exodus 32. Dat is het verhaal van het gouden kalf. Voordat ik inhoudelijk over dit verhaal ga bloggen, denk ik terug aan een optreden van Harry Mulisch bij Kopspijkers. Niet hijzelf, maar een imitatie van hem.
'Harry Mulisch' had in de week voorafgaand geen Gouden Kalf gekregen voor de verfilming van De Ontdekking Van De Hemel. Mulisch vond dat niet vreemd. Want het zou wel heel erg toevallig zijn als 'De Ontdekking', wat nota bene gaat over de stenen tafelen van God, een gouden kalf zou winnen. "Tjah, dat gaat over de meeste hoofden hier heeen, maar dat ben ik wel gewend."

*

Een opmerkelijk verhaal, dat van het gouden kalf. Mozes is veertig dagen op de berg, en het volk raakt ongeduldig. Bezorgd vraagt het volk aan Aäron, de te zalven hogepriester, de eerste en daarmee een ijkfiguur, om iets te doen. Aäron verzint een list: hij vraagt om het goud van de vrouwen, zonen en dochters. De mannen hoeven niets in te leveren, zij moeten ophalen en doorgeven.
Met gemak wordt behoorlijk wat ingeleverd. Sieraden die voor een groot deel niet eens van de Israëlieten zelf zijn. Zij hebben dit meegekregen van de Egyptenaren bij hun uittocht. Aäron maakt van dit goud een gouden stierkalf. Deze god heeft Israël uit Egypte gehaald! En dat is wel een offerfeest waard.
God is net klaar met het doorgeven van zijn wetten en bouwvoorschriften aan Mozes, als hij zijn dienaar wijst op dat offerfeest. "Die gemeente van jou," zo wijst God volgens de Naardense Bijbel op het volk. Ze horen gejoel van een feest, niet dat van een gewonnen of verloren strijd.
JHWH wil het volk, hard van nek (Naardense Bijbel) vernietigen, en uit Mozes een nieuw volk starten. Met de beschrijving van wat zich onder de berg afspeelt, introduceert de Eeuwige het thema van Israëls ontrouw. Dit is in het Oude Testament en vooral in de profetische literatuur, steeds weer op de voorgrond. Het volk heeft zich nu al, vlak na de verbondssluiting, van de Onnoemelijke afgekeerd.
Mozes gaat hier tegen in en wil God milder stemmen. Net als Abraham voorspreker was voor de (weinige) goede inwoners van Sodom en Gomorra, probeert Mozes hier 'af te dingen'. Hij wijst God op Zijn belofte aan Abraham, Isaäk en Jakob: dat ze een talrijk volk worden en een land krijgen op in te wonen. Daar gaat het om, toch? En daarbij, als het volk gedood wordt in de woestijn, is dat een reden tot spot bij de Egyptenaren. God wordt hierdoor afgekoeld.
Overigens zegt de tekst: 'JHWH, zijn God'. JHWH is wel de God van Mozes, maar neit meer die van heel Israël.
Het levert Mozes de bijnaam 'De middelaar van het Oude Testament' op.

*

Bij terugkomst aan de voet van de berg, smijt Mozes de stenen tafelen kapot. Een symbool van Israëls breuk met God. Hij roept Aäron tot verantwoording. Die antwoordt dat het volk ongeduldig werd. Aäron gooide het goud in het vuur en zomaar kwam daar een kalf uit.
Mozes verbrandt het kalf en strooit het as in het drinkwater. Hij laat wie de HEER liefheeft, bij zich staan. Alleen de Levieten, de stam van Mozes en Aäron, worden bij name genoemd als liefhebbers. Ze krijgen de opdracht om de rest te doden, ongeacht de status of bloedband.
Ongeveer drieduizend Joden sterven, een half procent van het aantal Pesach-gangers (dat waren zeshonderdduizend, vrouwen en kinderen niet meegerekend. Zie Exodus 12: 37).

*

De volgende dag gaat Mozes naar God om vergeving voor het volk te vragen. Mozes vraagt God: "Schenk hun vergeving voor de zonde. Wilt u dat niet, schrap mij dan maar uit het boek dat U geschreven hebt."
Deze uitdrukking heeft mogelijk haar oorsprong in de tellijsten; geschrapt worden van de lijsten die tijdens de volkstellingen werden opgesteld, betekende: niet meer deel uitmaken van Gods volk. Het boek (of de lijst) van de hemel, waarin de namen zijn opgetekend van allen die tot Gods volk behoren, van allen die uitgekozen zijn, wordt hier voor het eerst genoemd.
Bijvoorbeeld in Filipenzen 4: 3; het boek waarin God de namen schrijft van degenen die hem trouw zijn, en dan met name van degenen die volharden ondanks vervolgingen.
De HEER gaat niet in op Mozes' voorstel en benadrukt ieders persoonlijke verantwoordelijkheid. God schrapt alleen wie gezondigd heeft uit zijn boek. Mozes wordt de opdracht gegeven om het volk verder te leiden naar het beloofde land. Gods engel zal hem vooruit gaan. "Maar op de dag van de verantwoording zal ik hen voor hun zonde ter verantwoording roepen," zegt God.

*

Verschrikkelijk is het om te vallen uit de handen van de levende God. In Zijn handpalmen schrijft Hij het levensboek. Hoeveel moeite moet je doen om daar uit te vallen?

woensdag 1 augustus 2012

Bob Dylan - Tempest

Over een week of zes verschijnt het nieuwe album van Bob Dylan, 'Tempest'. Zonder dat een gewone fan ook maar iets heeft geluisterd, doen op internet al diverse verhalen de ronde. Om een beetje orde te scheppen in die brei van Dylaneske verhalen, vertrouw ik op het blog van Tom Willems, al sinds jaar en dag Neerlands beste Dylan-blogger.
De nieuwe Dylan-plaat kent als titel al verschillende verwijzingen. Naar een toneelstuk van William Shakespeare, naar een automerk - allerlei associaties die lang niet allemaal daadwerkelijk kloppen. Maar het leggen van verbanden is een manier om de wereld te vereenvoudigen, zo lijkt het.
Tempest is opnieuw geproduceerd door Jack Frost, niemand minder van Dylan zelf. Dit wordt zijn vierde opeenvolgende album dat hij onder dat pseudoniem produceert. Eerdere albums, zoals bijvoorbeeld World Gone Wrong, produceerde his Bobness onder zijn eigen naam.
En dan de hoes van de plaat. Een afbeelding van een beeld van Pallas Athena, in de schaduw van het Oostenrijks parlement. De naam van Tempest begint met de letter T (en eindigt daar overigens ook mee). Volgens een nog te verschijnen interview in The Rolling Stone, is deze letter geschreven in de vorm van een kruis. Inderdaad geen gekke gedachte, Tom. Herinner je je de hoes van Slow Train Coming, met dat pikhouweel?
Op Tempest lijkt religie een bespreekbaar thema. Dylan zelf spreekt daar expliciet over. Religieuze songs is wat Dylan wilde doen. "That takes a lot more concentration to pull that off ... than it does with a record like I ended up with," aldus de zanger.
En hoe zit het met het lied over John Lennon en de Titanic? Die staan inderdaad op Tempest, maar misschien niet helemaal historisch juist. Dat hoeft volgens Dylan ook niet. “But a songwriter doesn’t care about what’s truthful.”
Wat een heerlijk beroep heb je als liedjesschrijver: de waarheid beschrijven volgens je eigen waarheid. Je hoeft je niet met de letterlijke feiten te bemoeien. Misschien is dat mystieke wel waar de mensen naar op zoek zijn.