dinsdag 31 juli 2012

Psalm 42

Dominee Zelle. Zijn naam is al gevallen op mijn blog. Hij zou mijn stadgenoot zijn, ware het niet dat hij in 1983 is overleden. Eén van zijn favoriete psalmen was psalm 42. Een mooie psalm, dat zeker. Ook in de Opwekking-versie is deze zeer geliefd.

Als een hert dat verlangt naar water,
zo verlangt mijn ziel naar U.
U alleen kunt mijn hart vervullen,
mijn aanbidding is voor U.
U alleen bent mijn Kracht, mijn Schild.
Aan U alleen geef ik mij geheel.
U alleen kunt mijn hart vervullen,
mijn aanbidding is voor U.



Maar deze versie laat ook zien wat mijn bezwaren tegen Opwekking is: weinig tot geen ruimte voor de onrust. En dat terwijl psalm 42 alle ruimte geeft voor de onrust in de ziel. Dat dit in Opwekking 281 ontbreekt, zegt misschien iets over de Stichting Opwekking, en het groeiende evangelicalisme binnen Nederlandse christenen: dat geloven vooral iets positiefs is.

*
Psalm 42 is een dubbelpsalm met psalm 43. Samen vormen ze een geheel, zoals bijvoorbeeld de dubbelmonarchie Tsjechoslowakije ook decennialang een gezamenlijke staat vormde. In beide psalmen komt de onrust terug, die de dichter parten speelt. Misschien dat de psalmdichter juist vanwege die onrust verlangt naar God.
De dichter en voormalig priester Huub Oosterhuis heeft alle psalmen vertaald. Zijn vertaling van psalm 42 en 43 is terug te vinden in de bundel '150 psalmen vrij'. Graag citeer ik de dubbelpsalm in Oosterhuis' vertaling.

Psalm 42:
1.
Zoals een hert reikhalst naar levend water,
dorst ik naar God, de levende God.

Ik ben zielsbedroefd, ik denk aan U -
al uw brandingen beuken mij,
golven slaan over mij heen.

Levende God, mijn rots, hebt Gij mij vergeten?
Waarom loop ik er haveloos bij,
gekweld en vernederd?

Moedeloos ben ik, opstandig,
ik zal op U wachten.

Gij zijt mijn lijfsbehoud,
Gij zijt mijn God.

2.
Ik zal mijn mond niet houden
tegen U.
Onrustig droef opstandig
is mijn ziel in mij.

Wie zijt Gij dat ik U belangrijk vind
dat ik mij toets aan U?

'Draai toch eindelijk
je ogen van hem af!'

Maar dan heb ik geen antwoord.

Nooit heb ik niets met U.

Wachten, tegen beter weten in,
of ik U heb bedacht -
leven met een nooit geziene
zwijgende geliefde

waarom zou ik
U niet opgeven?

Maar ik kan niet anders
dan roepen: heb mij lief.

3.
Zoals een hert
smacht naar de waterstromen
zo rende ik jou tegemoet

die hoogtijdagen

stond op de altaartreden
zong met lichte stem het lied

jouw kind.

Nu om mij heen het ijzig zwijgen
het geschamper:
die die je jeugd verblijdde
waar is hij gebleven?
Op reis, de smoor in, dood?

Alsof de horizon werd uitgewist
de aarde losgeslagen van haar zon.

Maar dan stijgt plotseling
een stem
in mij omhoog
boven mij uit
ik weet niet waarvandaan:

jij bent mijn god.

43.

Ben jij God, doe mij recht dan.
Ja, de leugen regeert wél:
zwendelaars hebben de macht.

Jij was mijn god, mijn baken en burcht.
Mag ik jou niet meer binnen?

Daarom loop ik er haveloos bij
gekweld en vernederd.

Stuur naar mij toe
lichtgevende voeten
dat die mij voorgaan
tot waar Gij zijt.

Dat mijn ziel niet wegkruipt.

Dat Gij
mijn gezicht bevrijdt.

Mij wikt en zegt ja.

Uit: Huub Oosterhuis - 150 psalmen vrij, Uitgeverij Ten Have, 2011

Geen opmerkingen:

Een reactie posten